THE CANADIAN SCOTTISH REGIMENT
THE CANADIAN SCOTTISH REGIMENT
Nederland
Horace werd op 16 juli 1913 geboren in Sydney Nova Scotia als zoon van Thomas en Alice Mullins uit Vancouver. Hij was getrouwd met Doris Monica Mullins uit Vancouver.
Hij was steward en lid van the Church of England.
Hij nam op 13 september 1939 dienst in Vancouver en hij ging op 26 mei 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 16 november 1944 naar NW Europa.
Horace sneuvelde op zondag 18 februari 1945 op de leeftijd van 31 jr. in the C Coy bij het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland. Hij werd daarna tijdelijk begraven in Bedburg Hau Duitsland voordat hij op 19 september 1945 werd herbegraven in Groesbeek.
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; Defence Medal; War Medal; CVSM & Clasp. Hij werd op 12 januari 1944 ook onderscheiden met the Canadian Efficiency Medal.
Michael werd op 6 april 1918 geboren in North Vancouver als zoon van James ( overleden in 1941) en Amy Clark MacKenzie uit North Vancouver . Zij waren op 6 juni 1912 getrouwd in Vancouver. Zijn broer was Peter Scott en zijn zuster Margarita Agnes Clark MacKenzie.
Hij was kantoorbediende en lid van the Presbyterian Church. Hij sprak Engels en Frans.
Hij nam op 1 juli 1940 dienst in North Vancouver en hij ging op 22 juni 1941 overzees naar het VK en hij keerde op 1 mei 1943 weer terug naar Canada voor zijn opleiding als officier en hij ontscheepte als luitenant op 24 februari 1944 het VK weer. En hij ging vervolgens op 3 juli naar Frankrijk en hij raakte op 7 september gewond in de strijd en werd toen naar een Engels hospitaal gebracht en hij keerde op 10 november weer terug naar NW Europa.
Michael sneuvelde op zaterdag 25 november 1944 op de leeftijd van 26 jr. in the C Coy bij Groesbeek. En hij werd tijdelijk in Nijmegen begraven en daarna op 8 augustus 1945 herbegraven in Groesbeek. Zijn graf werd op 1 juli 1946 geadopteerd door een man uit Nijmegen.
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; Defence Medal; War Medal; CVSM & Clasp.
Arnold werd op 27 april 1921 geboren in Dundurn Saskatchewan als zoon van James en Etta Mabel Martindale. Hij was op 2 december 1939 getrouwd met Penuel Grant Martindale, uit Vancouver. Hun dochters waren Joyce Geraldine Anne en Florence Janet Therese Martindale. Penuel hertrouwde na de oorlog als Mrs. Rosso.
Hij was verkoper en lid van the United Church.
Hij nam op 28 februari 1944 dienst in Vancouver en hij ging op 11 augustus overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 4 november naar NW Europa.
Arnold sneuvelde op zondag 18 februari 1945 op de leeftijd van 23 jr. in the C Coy bij het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland. En hij werd tijdelijk begraven in Bedburg Hau Duitsland en hij werd daarna op 13 september 1945 herbegraven in Groesbeek.
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal; CVSM & Clasp.
Arthur werd op 14 oktober 1920 geboren in Dalhousie New Brunswick als zoon van John Cook Black en Jessie Ward Black, uit Black Point, Restigouche Co, New Brunswick. Zijn broer was Willard A. en zuster Ethel W. Black.
Hij was kantoorbediende/boekhouder en lid van the United Church.
Hij nam op 3 september 1940 dienst in Moncton New Brunswick en hij ging op 19 augustus 1941 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 6 juni 1944 naar Frankrijk voor de D-day landing.
Arthur sneuvelde op zondag 18 februari 1945 op de leeftijd van 23 jr. bij het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland. En hij werd tijdelijk begraven in Bedburg Hau Duitsland en op 13 september 1945 herbegraven in Groesbeek.
Op zijn grafsteen: BELOVED SON OF JOHN AND JESSIE BLACK, BLACK POINT, N.B. HE DIED THAT WE MIGHT LIVE
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; Defence Medal; War Medal; CVSM & Clasp.
John werd op 12 januari 1925 geboren in Cranbrook British Columbia als zoon van Mr. (naam onbekend en Amerikaan) en Dorothy Ellen (Engelse) Fraser. Hij was de stiefzoon van Gustav Edwardson, uit Fraser Mills, British Columbia. Zijn zuster was Ann May Fraser.
Hij was molenaarsknecht en lid van the Church of England.
Hij nam op 8 september 1943 dienst in Vancouver en hij ging op 7 mei 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 9 juni als versterking naar Frankrijk. Hij ging op 7 juli voor een ontsteking aan de blindedarm naar een Engels hospitaal en hij ontscheepte op 11 november weer NW Europa.
John sneuvelde op maandag 19 februari 1945 op de leeftijd van 20 jr. in the A Coy bij het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland. En hij werd tijdelijk begraven in Bedburg Hau Duitsland en hij werd daarna op 19 september 1945 herbegraven in Groesbeek. Op zijn grafsteen: IN OUR HOME HE IS FONDLY REMEMBERED, SWEET MEMORIES CLING TO HIS NAME.
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star;Defence Medal; War Medal; CVSM & Clasp.
Een sportieve boerenzoon, gesneuveld tussen Wehl en Didam
Alexander James (kortweg Jim) Miller was een sportief type. Toen hij in maart 1943 op negentienjarige leeftijd werd gekeurd, noteerde Lieutenant W. M. Pecover, die de keuring deed, dat de fysieke fitheid van Miller in alle opzichten in orde was. Hij had een goede gezondheid, een goede lichaamsbouw, een perfecte lengte en gewicht. Die combinatie vormde, aldus Pecover “de belangrijkste troef van deze man als soldaat.”
Maar er zat ook een minpuntje aan Miller, aldus Pecover. “Hij heeft spierkracht te over, maar niet een erg groot mentaal vermogen.” Toch was Miller voldoende intelligent om een trainbaar soldaat te zijn. Al zou hij de top van zijn niveau wel bereiken bij het uitvoeren van “algemene routinetaken van manuele aard.”
Miller was de oudste van drie kinderen. Hij was geboren op 8 januari 1924 in High River, in de Canadese provincie Alberta. Zijn ouders (Alexander en Mary Miller) hadden een boerderij, waar hij als oudste zoon hard meewerkte. Een acht jaar jongere zus (Jean) en een drie jaar jongere broer (Robert) werkten eveneens mee op het bedrijf van zijn vader, dat een omvang had van 320 acres (130 hectare). De boerderij was zoals de meeste bedrijven in Alberta gemengd: een groot deel was bestemd voor de teelt van granen, die deels werden gevoederd aan het vleesvee. Het bedrijf van de Millers was voor de provincie Alberta van gemiddelde omvang. Het bedrijf beschikte over een trekker, en er waren ook paarden en schapen. Twee van de paarden waren eigendom van zoon Jim Miller. Zijn vader had het bedrijf gekocht nadat hij ongeschonden terugkeerde van de Eerste Wereldoorlog,
De negentienjarige Miller wilde graag zijn vader opvolgen op het bedrijf. Dat hij zich in 1943 toch aanmeldde voor het Canadese leger verklaarde hij met de woorden dat hij ervan uitging dat hij sowieso wel opgeroepen zou worden.
In mei 1943, een paar maanden na zijn indiensttreding leek zijn gezondheid toch minder goed, dan bij de keuring was vastgesteld. Miller kreeg last van zijn longen en hij raakte bovendien besmet met de mazelen. Voor de dienstdoende legerarts reden om hem voor een periode van twee weken naar huis te sturen met ziekteverlof.
Hij keerde terug in de gelederen en werd gezond bevonden. Hij volgde de trainingen en kreeg in november 1943 te horen dat hij zou worden verscheept naar Europa. Begin december kwam hij in het Verenigd Koninkrijk aan.
Jim Miller werd ingedeeld bij het Canadian Scottish Regiment, waarmee hij op 22 juli 1944 naar het slagveld in Frankrijk ging. Hij kwam de eerste maanden zonder vermeldenswaardige kleerscheuren door. Maar in november van 1944 kregen zijn ouders een verontrustend bericht. Hun zoon was gewond geraakt, meldde het telegram. Maar over de aard en de ernst van de verwondingen kon verder niets worden vermeld.
Jim was in zijn voet geschoten. Maar dat gebeurde niet op het slagveld. Het was een ongeluk. Miller was ingekwartierd in het Belgische Gent, samen met anderen, die hij niet persoonlijk kende. Hij was binnen het regiment net in een andere eenheid geplaatst. Een andere soldaat, van de C-company, was zijn wapen aan het schoonmaken en toen hij het magazijn in het wapen plaatste, ging het per ongeluk af. De kogel raakte zijn rechtervoet. Maar de verwonding was niet heel ernstig.
Vier weken later werd hij hersteld verklaard en kon hij zich weer aansluiten bij zijn regiment.
Op 2 april 1945 ging het alsnog mis, toen hij met het Canadian Scottish Regiment de opmars door de Gelderse Achterhoek maakte.
De C-company van het Canadian Scottish Regiment nam het voortouw, toen ze rond de middag de opdracht kregen om vanuit Wehl westwaarts te trekken naar Didam. De wardiary van het regiment meldt dat de C-company op de eerste Duitse tegenstand stootte in de bossen halverwege Didam. Ook de D-company komt onder vuur. “Na een kort hard gevecht waarin de vijand vier slachtoffers maakte”, zo meldt de wardiary, maakten de CanScots 20 Duitse krijgsgevangenen. Een van die vier slachtoffers was waarschijnlijk Jim Miller. Twee dagen later werd hij op het kerkhof van Kilder begraven. Zijn ouders kregen op 9 april per telegram bericht van de dood van hun zoon.
Het bedrijf van de Millers werd door Jims broer Robert overgenomen. Jims vader stierf in 1971, zijn moeder in 1988. Zijn broer Robert Miller en diens vrouw Isobel Mae Hardonk brachten zes kinderen groot op het boerenbedrijf. Tot vlak voor diens dood knutselde Robert aan een John Deere oldtimer trekker. Robert overleed in november 2021. Zus Jean overleed in juni 2006.
In 1946 werden de stoffelijke resten van Jim Miller herbegraven op het Canadese ereveld in Groesbeek. Alexander James Miller ligt in plot 19, rij C, graf 8.
Geschreven door Jan Braakman © 2022
Alfred werd op 17 januari 1922 geboren in Granger New York VS als zoon van Alfred Henry en Frances Phoebe Kingsley, uit Dalton, New York. Zij waren op 24 april 1912 getrouwd in Fillmore New York. Zijn verloofde was Miss J.B. Moss uit Kilburn London Engeland. Zijn broer was Charles Kingsley en zijn zusters waren Mrs. Ella May Evans, Mrs. Evelyn Godwin en Frances M., Grace M. en Caroline V. Kingsley.
Hij was arbeider en lid van the Evangelical Church.
Hij nam op 22 december 1941 dienst in Hamilton Ontario en hij ging op 23 maart 1942 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 7 september 1944 naar Frankrijk.
Alfred sneuvelde op woensdag 28 maart op de leeftijd van 23 jr. in the D Coy bij Emmerich Duitsland tijdens de slag om het Rijnland. En hij werd tijdelijk begraven in Vrasselt Duitsland en hij werd daarna op 13 februari 1946 herbegraven in Groesbeek.
Op zijn grafsteen: GOD WILL REDEEM MY SOUL FROM THE POWER OF THE GRAVE: FOR HE SHALL RECEIVE ME”
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; Defence Medal; War Medal; CVSM & Clasp.
Andrew werd op 18 april 1916 geboren in Kelowna British Columbia als zoon van Charles Emile J. en Odila Marty, uit Kelowna.
Hij was houthakker en lid van de rooms-katholieke kerk.
Hij nam op 7 april 1943 dienst in Boundary British Columbia en hij ging op 20 oktober 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 29 december naar NW Europa.
Andrew sneuvelde op zondag 18 februari 1945 op de leeftijd van 28 jr. in the C Coy bij het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland. En hij werd tijdelijk begraven in Bedburg Hau Duitsland en hij werd daarna op 12 september 1945 herbegraven in Groesbeek.
Op zijn grafsteen: SACRED TO HIS MEMORY. A FAITHFUL SON AND BROTHER. MAY HE REST IN PEACE
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal; CVSM & Clasp.
Angelo werd op 11 juli 1924 in Oshawa Ontario geboren als zoon van E. James Colucci en Florence R. Colucci, uit Cornwall, Ontario. Zijn vader kwam uit Italië en zijn moeder was Canadese.
Hij had drie zusjes, t.w. Marion (17), Kathaleen (13) en de jongste was Genevieve Colucci (10 jr). Zijn beroep was musicus (guitaar) en hij werkte ook als assistent voorman bij het produceren van kleding bij the Cornwall Pants & Prince Clothing. Hij was vrijgezel en hij was lid van de rooms-katholieke kerk.
Angelo nam op 15 september 1943 dienst in Kingston Ontario en hij ging op 24 juni 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 17 oktober naar België en op 24 oktober werd hij bij the Canadian Scottish Regiment geplaatst.
Hij werd eerst vermist en sneuvelde op 18 februari 1945 op de leeftijd van 20 jr. in the C Coy bij het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland. De familie kreeg de bevestiging hiervan op 9 maart 1945. Hij werd tijdelijk begraven in Bedburg Hau Duitsland. Hij werd op 12 september 1945 herbegraven in Grosbeek.
Op zijn grafsteen: IN LOVING MEMORY OF MY DEAR SON ANGELO LOST IN BATTLE.AY HE REST IN PEACE
Gerald werd op 7 juni 1922 (maar de werkelijke datum is 21 mei 1925) geboren in Woodstock Ontario als zoon van Walter en Sarah Anne Mason, uit Toronto.
Hij werkte op een fabriek en was lid van the Church of England.
Hij nam op 1 mei 1942 dienst in Toronto en zij ontdekten hierna dat hij maar 17 jr. was en zij ontsloegen hem toen maar hij werd vervolgens wel weer op 6 oktober 1943 aangenomen bij het leger.
Hij ging op 10 augustus 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 8 september naar Frankrijk. Hij nam daarna deel aan de verdere opmars van zijn regiment door NW Europa.
Gerald sneuvelde op maandag 9 april 1945 op de leeftijd van 19 jr. in the D Coy tijdens de slag om Deventer en hij werd tijdelijk begraven in Oxe bij Deventer en op 17 december 1945 herbegraven in Holten.
Op zijn grafsteen: AWAY FROM HIS BIRTHPLACE AWAY FROM HIS KIN BEING TOO GOOD FOR EARTH HEAVEN VOWS TO KEEP HIM
Zijn graf werd na de oorlog geadopteerd door een toenmalig 17-jarig meisje uit Holten.
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal 1939-45; CVSM &Clasp.
Harry werd op 8 april 1912 geboren in Glasgow Schotland als zoon van Alex Mann MacPherson en Jeanne Bell MacPherson. Zijn ouders waren op 19 juli 1907 getrouwd in Leith Schotland. Hij was op 2 mei 1942 getrouwd in Vancouver met Gwendolyn Eva MacPherson-Manz uit Vancouver. Hun dochter was Barbara Jean Elizabeth. Zijn broer was James Alexander MacPherson en zijn zuster Evelyn Annie Margaret Langford.
Hij was verkoopmedewerker en lid van the Presbyterian Church.
Hij nam op 14 augustus 1943 dienst in Vancouver en hij ging op 29 november 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 30 december naar NW Europa. Hij raakte op 28 februari 1945 gewond.
Harry raakte op 28 april 1945 ernstig gewond tijdens de strijd in the D Coy bij Leer Duitsland en hij stierf aan deze verwondingen op zondag 29 april op de leeftijd van 33 jr. en hij werd tijdelijk begraven in Meppen (Duitsland) voordat hij op 18 maart 1946 werd herbegraven in Holten.
Op zijn grafsteen: IN FONDEST MEMORY. YOUR LOVING WIFE AND DAUGHTER, PARENTS, BROTHER AND SISTER
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal; CVSM & Clasp.
Henry werd op 19 januari 1921 geboren in de plattelandsgemeente Lajord, Saskatchewan als zoon van Karl en Wilhelmina Renner, uit White Rock, British Columbia.
Hij werkte in een molen in Victoria British Columbia totdat hij in april 1942 opgeroepen werd voor de opleiding en service in de NRMA.
Hij meldde zich vrijwillig voor de actieve dienst aan op 15 juli 1944 in Fort Mary Hill, en werd op 16 juli 1944 geplaatst bij de 5e (BC) Cst. Def. Regt RCA bij de infanterie van de 1e Cdn. Inf. Training Brigade in Debert Nova Scotia.
Hij kwam in het Verenigd Koninkrijk aan op 21 oktober 1944 en ging op 18 november 1944 naar NW-Europa .
Hij werd op 1 december 1944 geplaatst bij the Canadian Scottish Regiment in de buurt van Nijmegen, en werd gewond door een vijandelijke actie op 18 januari 1945, en werd toen geëvacueerd naar een Canadees hospitaal in België en op 5 april 1945 keerde hij terug naar het onderdeel bij the ‘D’ Coy, net voordat de gevechten bij Deventer plaatsvonden.
Henry sneuvelde op zaterdag 21 april 1945 op de leeftijd 24 jr. tijdens de eerste aanval van de bevrijding van Wagenborgen. Hij werd daarna tijdelijk begraven in Siddeburen voordat hij op 15 februari 1946 werd herbegraven in Holten.
Op zijn grafsteen: BLESSED ARE THE DEAD WHICH DIE IN THE LORD REVELATION XIV.13
Zijn medailles waren: 1939-45 Star, France Germany Star, War Medal 1945; CVSM & Clasp.
Zijn naam staat vermeld op het monument in Wagenborgen.
James Laurence Auchterlonie, de geliefde zoon van Rutherford Hope Auchterlonie en Florence Bryant Neunham (Engels) werd geboren op 7 december 1924 in Victoria, British Columbia. Zijn vader was ten tijde van zijn indiensttreding al overleden en hij was het oudste kind en had drie jongere zussen: Marguerite en Doreen Auchterlonie en halfzuster Carol Neunham, waarvan hij helaas afscheid moest nemen toen hij in dienst ging. Hij was een actief lid van the United Church of England en voor de oorlog bezocht hij the Esquimalt High School. James deed ook een korte stage als botenbouwer en hij hoopte deze handel in de toekomst na de oorlog voort te zetten.
James Auchterlonie trad op 19-jarige leeftijd op 1 september 1943 in Vancouver in dienst. Hij had geen militaire training gehad, maar was wel geschikt bevonden voor de dienst. Hij diende in Canada van september 1943 tot november 1944, en daarna in het Verenigd Koninkrijk van november 1944 tot februari 1945, en ten slotte in Noordwest-Europa tot en met april 1945.
Helaas sneuvelde James Auchterlonie op vrijdag 13 april 1945 op de leeftijd van 20 jr. in the A Coy òf tussen Deventer en Olst òf bij de bevrijding van Olst. Hij werd tijdelijk begraven op de alg. begraafplaats in Diepenveen en op 9 april 1946 herbegraven in Holten.
Op zijn grafsteen: He lives in our hearts Beloved and unforgotten
Zijn medailles waren: The 1939 – 1945 Star; The France and Germany Star; The War Medal; The Canadian Volunteer Service Medal & Clasp.
Hij diende pas vanaf 25 februari 1945 bij the Canadian Scottish Regiment.
Op 4 mei 2019 is zijn naam toegevoegd aan het oorlogsmonument in Olst.
James werd geboren op 6 november 1923 in Kamloops British Columbia als zoon van Samuel Avoca en Lillian Ann Power.
Hij werd opgeroepen voor training en service in juni 1941. Hij diende bij het binnenlandse defensie bataljon van The Edmonton Fusiliers in West-Canada en in Royal Rifles of Canada in Oost-Canada tot 1 januari 1945, toen hij werd uitgezonden voor overzeese dienst, en kwam op 10 januari 1945 in het Verenigd Koninkrijk aan.
Hij ging naar NW-Europa op 18 maart 1945, en voegde zich bij the Canadian Scottish Regiment op 2 april 1945, vlak voor de gevechten bij Deventer.
Als lid van de ‘D’ Coy sneuvelde James op zaterdag 21 april 1945 op de leeftijd van 21 jr. tijdens de eerste aanval van de bevrijding van Wagenborgen. Hij werd tijdelijk begraven in Siddeburen en op 15 februari 1946 herbegraven in Holten.
Op zijn grafsteen: SADLY MISSED BY ALL. “BLESSED ARE THE PURE IN HEART: FOR THEY SHALL SEE GOD”
Zijn medailles waren: the 1939-45 Star, France Germany Star, War Medal 1945.
Zijn naam staat vermeld op het monument in Wagenborgen.
John werd op 2 mei 1917 geboren in Rossland British Columbia als zoon van John Duncan en Catherine Margaret Cameron uit Vancouver. Zijn ouders waren op 2 januari 1916 getrouwd in Sydney Nova Scotia. Zijn zusters waren Mrs. Mary Ann Wardley, Mrs. Margaret Jessie Combs en Mrs. Katherine Valerie Sevriene.
Hij werkte op een molen en was lid van de rooms-katholieke kerk.
Hij nam op 14 juli 1940 dienst in Vancouver en hij ging op 9 oktober 1942 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 6 juni 1944 naar Frankrijk voor de D-Day landing. Hij raakte op 9 juni ook gewond en werd naar een hospitaal in het VK gebracht en ging daarna op 30 juli weer naar Frankrijk.
John sneuvelde op zaterdag 28 april 1945 op de leeftijd van 27 jr. bij de Leda rivier tijdens de slag om Leer in Duitsland. En hij werd tijdelijk begraven in Ihrhove Duitsland en op 12 maart 1946 herbegraven in Holten.
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; Defence Medal; War Medal: CVSM & Clasp.
John werd op 23 maart 1913 geboren in Vancouver als zoon van Guy (overleden) en Mary Lenora Branscomb (beiden Amerikaans) uit North Vancouver. Hij had een zuster, die zijn moeder ondersteunde.
Hij was lasser en lid van the United Church. Na het dienen voor een onbekende periode in de reserve van de Ordnance Corps, meldde hij zich voor actieve dienst aan op 27 april 1944 in Vancouver en onderging een basisopleiding op 31 CABTC Cornwall, Ontario. Op 13 augustus 1944 werd hij naar Camp Borden Ontario overgeplaatst voor de voltooiing van zijn opleiding, en hij ging overzees naar het VK op 1e Kerstdag 25 december 1944 en hij ging vervolgens op 18 maart 1945 naar NW-Europa en voegde zich bij the Canadian Scottish Regiment op 2 april 1945, in the D Coy. Hij nam deel aan de gevechten in Didam, Deventer en Zwolle.
John sneuvelde op maandag 23 april 1945 op de leeftijd van 22 jr., de laatste dag van de strijd in de bevrijding van Wagenborgen Groningen. Hij werd tijdelijk begraven in Siddeburen en op 15 februari 1946 herbegraven in Holten.
Zijn medailles waren:1939-45 Star, France Germany Star, War Medal 1945; CVSM & Clasp.
Hij staat op het monument in Wagenborgen.
John werd op 30 januari 1917 geboren in Calgary als zoon van John en Elizabeth Hughes. Zijn broers waren Roland en Ernest Hughes.
In 1942 werd hij opgeroepen onder de NRMA-voorwaarden en diende 26 maanden in de RCA op verschillende locaties. Hij meldde zich op 26 juni 1944 in Prince Rupert British Columbia aan voor de actieve dienst en op 16 september 1944 werd hij geplaatst bij de 1e Training Brigade op Debert Nova Scotia.
Op 10 januari 1945 kwam hij aan in het Verenigd Koninkrijk en werd doorgestuurd naar NW-Europa op 17 februari 1945. Hij werd lid van The Canadian Scottish Regiment in the ‘A’ Coy op 25 februari 1945, en vocht in het Rijnland, bij Emmerich en Deventer.
John sneuvelde op maandag 23 april 1945, op de leeftijd van 28 jr. op de laatste dag van de strijd om de bevrijding van Wagenborgen. Hij werd tijdelijk begraven in Siddeburen en op 15 februari 1946 herbegraven in Holten.
Op zijn grafsteen: IN LOVING MEMORY OF OUR DEAR SON EVER REMEMBERED BY MOM, DAD, ERNEST AND ROLAND
Zijn medailles waren:1939-45 Star, France Germany Star; War Medal 1945; CVSM & Clasp.
Zijn naam staat op het monument in Wagenborgen.
John werd op 26 november 1925 geboren in Kuskie Idaho VS als zoon van Edward Lee en Goldia Violet Cook (beiden Amerikaans), uit Grand Forks, British Columbia. Zijn broers waren Howard E. (ook in het overzeese leger) , Martin H. en Garfield Cook. Zijn zusters waren Mrs. Audrey Neven, Mrs. B.L. Brown en Alberta, Phyllis G., Mary E., Shirley F. en Louise M. Cook. En zuster Martha Lee Cook stierf al in 1924.
Hij was boer en lid van the United Church.
Hij nam op 29 juni 1944 dienst in Vancouver en hij ging op 9 februari 1945 overzees naar het VK en ontscheepte NW Europa op 11 april. Zijn vader had in oktober 1944 een schriftelijk verzoek aan het leger gericht of John thuis kon komen om met het werk te helpen omdat zijn moeder invalide was en zat te wachten op een operatie en hij moest zelf werken en ook zijn broer en zuster opvoeden en ook nog 4 kleine kinderen. En zijn broer Howard raakte gewond in Italië en herstelde in Vancouver.
John stierf aan verwondingen op vrijdag 27 april 1945 op de leeftijd van 19 jr. in the C Coy bij de Leda rivier tijdens de slag om Leer (Duitsland) en hij werd tijdelijk begraven in Meppen (Duitsland) en op 18 maart 1946 herbegraven in Holten.
Op zijn grafsteen: A BELOVED SON AND BROTHER. “BLESSED ARE THE PURE IN HEART: FOR THEY SHALL SEE GOD”
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal; CVSM & Clasp.
John werd op 23 juni 1922 geboren in Ste. Anne de Bellevue, Quebec als zoon van James en Jean McGregor-Hay, uit Ste. Anne de Bellevue.
Hij was vrachtwagenchauffeur en lid van the United Church of Canada.
Hij nam op 19 mei 1943 dienst in Montreal en hij ging op 8 mei 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 23 juni naar Frankrijk.Hij nam daarna deel aan de verdere opmars van zijn regiment door NW Europa.
John sneuvelde op donderdag 26 april 1945 op de leeftijd van 22 jr. in the B Coy bij de Leda rivier tijdens de slag om Leer (NW Duitsland) en hij werd tijdelijk begraven in Ihrhove (Duitsland) voordat hij op 12 maart 1946 werd herbegraven in Holten.
Op zijn grafsteen: LOVINGLY REMEMBERED BY MOTHER, FATHER AND FAMILY. MAY HIS SOUL REST IN PEACE
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal 1939-45; CVSM & Clasp.