THE CANADIAN SCOTTISH REGIMENT
THE CANADIAN SCOTTISH REGIMENT
Nederland
John werd op 20 juni 1922 geboren in Winterburn Alberta als zoon van George en Mary Gordon uit Winterburn. Zij waren op 3 maart 1915 getrouwd in Edmonton. Zij zusters waren Mary en Williamina Gordon en Mrs. Florence Fraser. Zijn oom Mr. W.S. Walker zond in maart 1943 een verzoek aan het leger of John hem vanwege zijn ernstige ziekte met twee maanden verlof kon helpen met het werk op zijn boerderij (iets wat John wel vaker deed) Het is niet bekend of dit werd toegestaan.
Hij was boer en lid van the Presbyterian Church.
Hij nam op 9 december 1942 dienst in Edmonton en hij ging op 14 maart 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 9 juni als versterking naar Frankrijk. Hij werd op 28 oktober vermist in de strijd en keerde op 1 november hersteld terug van de Duitsers.
John sneuvelde op maandag 19 februari 1945 op de leeftijd van 22 jr. in the A Coy bij het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland en hij werd tijdelijk begraven in Bedburg Hau Duitsland en hij werd daarna op 19 september 1945 herbegraven in Groesbeek.
At his headstone: HE LIVES WITH US IN MEMORY AND WILL FOR EVERMORE
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal and CVSM & Clasp.
Max werd op 4 november 1910 geboren in Stirling Alberta als zoon van August en Anna Bossert (beiden overleden). Hij was op 24 oktober 1934 getrouwd met Ardella Bossert, uit Magrath, Alberta. Hun zoon was Hugh Lavoy Bossert en hun dochters waren Maxine June, La Bena Ann and Roe Eta May Bossert. Ardella hertrouwde na de oorlog als Mrs. Sam Bennett.
Hij was boer en lid van the Presbyteriaan Church. Hij sprak Engels en Zwitsers.
Hij nam op 25 februari 1942 dienst in Fort Macleod Alberta en hij ging op 9 september overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 6 oktober 1944 naar Frankrijk.
Max werd op 20 december vermist tijdens een patrouille bij de Waalvlakte in the C Coy en hij werd toen krijgsgevangen gemaakt en stierf daarna op zondag 31 december op de leeftijd van 34 jr. in Duitsland. Hij werd daarna tijdelijk begraven in Bedburg Hau Duitsland voordat hij op 6 september 1945 werd herbegraven in Groesbeek.
Op zijn grafsteen: HE LOVED HONOUR MORE THAN HE FEARED DEATH
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; Defence Medal; War Medal; CVSM & Clasp.
Michael werd op 29 juli 1925 geboren in Austin Manitoba als zoon van kolonel Malcolm Donald Robertson en Ethel Margaret Robertson (beiden Engels), uit Victoria, British Columbia. Zij waren op 6 oktober 1917 getrouwd in Winnipeg. Zijn broers waren Arthur Donald en John Nigel Robertson (beiden ook in het leger) en zijn zuster was Margaret Patricia Robertson.
Hij was winkelbediende en lid van the Church of England.
Hij nam op 13 augustus 1943 dienst in Vancouver en hij ging op 6 september 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 25 september naar Frankrijk. Hij had daarvoor al een lange motiverende brief aan de legerleiding geschreven om in dienst te mogen en om net als zijn vader en broers ervaring in het leger op te doen.
Michael sneuvelde op maandag 19 februari 1945 op de leeftijd van 19 jr. in the A Coy bij het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland. En hij werd tijdelijk begraven in Bedburg Hau Duitsland en daarna op 19 september 1945 herbegraven in Groesbeek.
Op zijn grafsteen: FOR EVER WITH THE LORD
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; Defence Medal; War Medal and CVSM & Clasp.
Percy werd op 28 oktober 1899 geboren in Fort Saskatchewan Alberta als zoon van William Lofthouse Peacock en Mary Alice Peacock-Barge (beiden Engels en al veel eerder overleden). Zij waren vermoedelijk in 1882 getrouwd in West Eden Engeland. Zijn broer William George Peacock was zijn nabestaande en zijn zusters waren Mrs. Dorothy Emily Grace Pollock, Mrs. Margaret Alice Bing en Agnes Sorrell Peacock.
Hij was jager en lid van the United Church. Hij speelde honkbal en las teksten en boeken over de mijnbouw en andere onderwerpen.
Hij nam op 4 april 1942 dienst in Vancouver en hij ging op 30 juli overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 6 juni 1944 naar Frankrijk voor de D-Day landing.
Percy sneuvelde op woensdag 21 februari 1945 op de leeftijd van 45 jr. bij het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland. En hij werd tijdelijk begraven in Bedburg Hau Dutsland en hij werd daarna op 20 september 1945 herbegraven in Groesbeek.
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; Defence Medal; War Medal; CVSM & Clasp.
Peter werd op 26 januari 1921 in Toronto geboren als zoon van Henry en Elisabeth Ross, uit Toronto. Zij waren in 1919 getrouwd in Belfast Ireland. Hij was op 24 mei 1941 getrouwd met Bernice Evelyn Ross uit Toronto. Hun kinderen waren Sharon Patricia en Robert Peter Ross en zijn broers waren Robert Henry (ook in het leger) en Harry Patrick Ross.
Hij was vrachtwagenchauffeur en lid van the Church of England. Zijn hobby’s waren: sporten zoals honkbal en boksen, musiceren (zingen) en het bespelen van de gitaar en hij hield ook van het knutselen aan auto’s.
Hij nam op 18 mei dienst 1942 in Toronto en ging overzees naar het VK op 1 mei 1944 en daarna op 17 oktober naar België.
Hij was lid van the C Coy van zijn regiment in het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland.
Peter werd vermist in de strijd op 18 februari 1945 en stierf als krijgsgevangene aan verwondingen op dinsdag 20 februari op de leeftijd van 24 jr. en hij werd tijdelijk begraven in in Haldern ( Duitsland) en op 1 november 1945 herbegraven in Groesbeek.
Op zijn grafsteen: In the garden of memories We meet every day
Zijn medailles waren: 1939-45 Medal; France Germany Medal; War Medal; CVSM &Clasp.
Raymond werd op 2 juli 1923 geboren in Cypress River Manitoba als zoon van George Albert (overleden in juli 1944) en Maud Evelyn Diehl, uit Cypress River. Zijn broers waren Frederick Stewart, Arthur Irwin, Walter Menton, Wilfred John en Albert Dewarren Diehl.
Hij was boerenknecht en lid van the United Church. Hij genoot van honkbal, ijshockey en jagen. Zijn hobby was knutselen aan auto’s, autotechniek en hij hield van lezen van populaire boeken over auto’s en hij was een fervente lezer van niet ingewikkelde stukken. En hij speelde poolbiljart en deed aan kaarten.
Hij nam op 30 januari 1943 dienst in Winnipeg en hij ging op 10 juni 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 15 juli naar Frankrijk.
Raymond sneuvelde op maandag 19 februari 1945 op de leeftijd van 21 jr. in the A Coy bij het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland. En hij werd tijdelijk begraven in Bedburg Hau Duitsland en hij werd daarna op 19 februari 1945 herbegraven in Groesbeek.
Op zijn grafsteen: GO FORTH AND TELL THE WONDROUS STORY, HE FOUGHT AND DIED THAT WE MIGHT LIVE
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal; CVSM & Clasp.
Clarence werd op 2 juni 1920 geboren in Waugh Alberta als zoon van Hector Nels Nadeau en Elisabeth Eva Nadeau- Letourneau (beiden Frans) , uit Dawson Creek, British Columbia. Zij waren op 22 september 1914 getrouwd in Legal Alberta. Zijn broers waren Hector en Norman Nadeau en zijn zusters waren Mae, Florence, Lorraine, Louise en Patricia Nadeau.
Hij was boerenknecht en reed op een truck en trekker en was lid van de rooms-katholieke kerk. Hij had ook ervaring als slager en wilde dat graag worden in het leger. Hij hield van honkbal en ijshockey en hij las niet veel.
Hij nam op 25 maart 1942 dienst in Camrose Alberta en hij ging op 13 juni overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 6 juni 1944 naar Frankrijk voor de D-Day landing.
Clarence sneuvelde op zondag 18 februari 1945 op de leeftijd van 24 jr. in the A Coy bij het Moyland Wald tijdens de slag om het Rijnland. En hij werd tijdelijk begraven in Bedburg Hau Duitsland en hij werd daarna op 19 september 1945 herbegraven in Groesbeek.
Op zijn grafsteen: ETERNAL REST GIVE TO HIM, O LORD; AND LET PERPETUAL LIGHT SHINE UPON HIM
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; Defence Medal; War Medal; CVSM & Clasp.
Vivian werd op 20 januari 1915 geboren in Vernon British Columbia als zoon van Arthur Golding Graham en Adelaine Graham. Hij was op 10 augustus 1939 getrouwd met Daphne Violet Graham, van Saltspring Island, British Columbia en hun dochters waren Susan en Jennifer Jane Graham.
Hij was vrachtwagenchauffeur en kantoorbediende en lid van the Church of England. Zijn hobby’s waren vissen, jagen en sporten.
Hij nam op 16 september 1939 dienst in Vancouver en hij ging op 31 december 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 24 februari 1945 naar NW Europa.
Vivian sneuvelde op donderdag 29 maart op de leeftijd van 30 jr. in the D Coy bij Emmerich Duitsland tijdens de slag om het Rijnland. En hij werd tijdelijk begraven in Vrasselt Duitsland en hij werd daarna op 13 februari 1946 herbegraven in Groesbeek.
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal; CVSM & Clasp.
Donald werd op 20 september 1916 geboren in Montreal als zoon van Mr. (voornaam onbekend) en Kathleen Eyrl, uit Vancouver. Zijn stiefvader was Victor Eugene Eyrl.
Hij was student landbouwkunde en lid van the United Church. Hij sprak Engels en kon lezen en schrijven in het Frans.
Hij nam op 6 november 1942 dienst in Vancouver en hij ging op 18 juni 1943 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 13 augustus 1944 naar Frankrijk.
Donald sneuvelde op vrijdag 9 februari 1945 op de leeftijd van 28 jr. in the D Coy bij de Waalvlakte tijdens de slag om het Rijnland. En hij werd tijdelijk begraven in Nijmegen en hij werd daarna op 6 augustus 1945 herbegraven in Groesbeek.
Op zijn grafsteen: NOUGHT CAN TAKE AWAY LOVE A HEART HOLDS DEAR, MEMORIES LINGER EVER AND KEEP HIM NEAR
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; Defence Medal; War Medal; CVSM & Clasp.
Foto links Alexander en zijn vader
Alex Serediak vergeten bevrijder van Zwolle
Alex Serediak heeft geen straatnaam in Zwolle, zoals Leo Major. Er is geen plantsoen naar hem genoemd, zoals voor Welly Arsenault. Toch droeg hij in niet geringe mate bij aan de bevrijding van de Overijsselse hoofdstad in april 1945. Hij verloor er zijn leven.
Net als Thomas Thomas is Serediak bij Zwolle gesneuveld, maar zijn naam komt nauwelijks terug in de Zwolse annalen, terwijl het verhaal van ‘bevrijder’ Leo Major tot mythische proporties is gegroeid.
In 2019 stak Edwin van der Wolf veel tijd in de zoektocht naar familie van Alex Serediak, die op 14 april 1945 de dood vond bij Ittersum. Van der Wolf is een van de hardwerkende vrijwilligers van het Informatiecentrum Canadese Begraafplaats in Holten.
Om Serediak te vinden belde hij alle mensen met die achternaam in de omgeving van Edmonton in Canada. De belronde langs meer dan 20 Canadezen bleef vruchteloos. Niemand was bekend met het in Zwolle omgekomen familielid. Pogingen om via het genealogie-platform Ancestry in contact te komen met stamboomonderzoekers bleven vruchteloos. De onderzoekers die Serediak in hun stamboom hadden opgenomen, reageerden niet op herhaalde verzoeken om informatie. Soortgelijke zoekslagen via Facebook waren net zo vruchteloos.
Van der Wolf zocht vervolgens hulp van de regionale afdeling van de nationale Canadese omroep CBC. Dat leidde tot resultaat. CBC traceerde Patricia Farrus, achternicht van Serediak. Alex Serediak is de oom van haar moeder.
Farrus kende het verhaal van haar oudoom en haar familie had het graf van Alex in Holten al bezocht, in 2016. Desalniettemin was ze diep getroffen door de moeite die Van der Wolf had gedaan om haar te traceren.
Farrus wist dat haar oudoom op de Canadese Begraafplaats in Holten was begraven. Dat is lang niet altijd het geval. Familieleden weten vaak wel iets, maar vaak zijn de gegevens over de laatste rustplaats uit het collectieve geheugen gewist – en soms zijn de verhalen over de manier waarop iemand is gesneuveld niet meer dan een gekleurde en fantasievolle invulling van een vervaagde herinnering.
In 2016 stelde het Canadese nationaal archief (Library and Archives Canada) in 2016 de ‘service files’ van de in de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde militairen beschikbaar stelde voor genealogisch onderzoek. De dossier bevatten geselecteerde documenten uit de dossiers die vaak vele honderden pagina’s omvatten.
In het verleden moesten gerichte verzoeken worden gedaan bij Libray and Archives in Ottawa om dossiers van soldaten in te zien. Het kon weken tot maanden duren voordat de dossiers beschikbaar kwamen. Nu is een betrekkelijk eenvoudige zoekslag via ancestry.ca genoeg om dossiers van soms wel 100 pagina’s te kunnen inzien met verrassende details over de betrokken militairen.
Het genealogiepakket van Serediak omvat 64 pagina’s. Uit het dossier komt het beeld naar boven van een jongen van Oekraïense komaf. Bruine ogen, bruin haar, 1.76 meter lang en 73 kilo zwaar. In zijn dossier staan verschillende geboortedata vermeld. Serediak zelf meldt bij zijn aanmelding in 1944 en in zijn soldijboekje 25 juli 1920 als zijn geboortedag.
Alex was op zijn 14e van school gegaan om op de boerderij en later in de mijnen aan het werk te gaan. Later kreeg hij een baan als elektricien bij de vliegtuigfabriek Boeing in Vancouver.
Hij had geen bijzondere interesses en bij zijn keuring vielen ook geen capaciteiten op, die hem geschikt maakten voor bijzondere legeronderdelen. Geschikt als infanterist, vond officier E.J. Kebblewhite bij de keuring op 3 mei 1942.
Hij had zich in augustus 1941 gemeld, toen hij was opgeroepen op basis van de nationale Canadese mobilisatie. In februari 1943 werd hij ontslagen uit de dienst, toen hij in Nanaimo (British Columbia) in het ziekenhuis lag om aan zijn ontstoken keelamandelen te worden geholpen. “Unable to meet required military physical standard”, werd in zijn dossier vermeld op 30 januari 1943.
Maar in mei 1944 werd hij alsnog fit genoeg bevonden om in de gelederen te worden opgenomen. In december 1944 werd hij naar het Verenigd Koninkrijk verscheept en twee maanden later, op 23 februari 1945, kwam hij op het Europese vasteland. Hij was ingedeeld bij het Canadian Scottish Regiment.
Op 14 april trokken de Canscots, zoals het regiment kortheidshalve werd genoemd, vanuit Den Nul in de richting van Zwolle. Het leek een leuk voorjaarstochtje, afgaande op de beschrijving in de war diary. “The trip was long and full of delightful scenery”, aldus de dagboekschrijver van het regiment. Het regiment verzamelde zich ten zuiden van Zwolle, waar de Zuthemerweg uitkomt op de Wijheseweg. De Canscots trokken achter Regina’s (Regina Rifle Regiment) de stad door, zonder enig oponthoud. De vijandelijke troepen hadden zich al terug getrokken naar het westen, over de IJssel. De Canscots namen posities in bij Frankhuis, ten noorden van de stad.
De laatste twee meldingen in de war diary op 14 april zijn: “Casualties Other Ranks: Killed 2 Wounded 2.”
De twee gesneuvelden zijn Alex Serediak en Pte Thomas Thomas.
Hoe Serediak sneuvelde is niet duidelijk. Zijn stoffelijk overschot werd tijdelijk begraven in Raalte op de Protestantse Begraafplaats. Op 5 februari 1946 kreeg hij een definitieve rustplaats op de Canadese militaire begraafplaats in Holten.
Patricia Farrus, de achternicht van Alex Serediak, wist niet zo veel over haar oudoom te vertellen. Ze had haar moeder wel eens over Alex horen praten, maar eigenlijk hadden ze geen enkele informatie. “Mijn moeder vertelde dat er foto’s van hem waren, maar dat was het zo ongeveer. Ze hebben nooit gehoord wat er gebeurd was. Ze hoorden alleen maar dat hij in de oorlog overleden was”, vertelde ze vorig jaar aan CBS News, nadat Edwin van der Wolf haar had gevonden.
Thomas Thomas is in april 2021 een plaquette geplaatst bij wijkcentrum Het Anker in Westenholte krijgen. Voor Alex Serediak is ook in april 2021 een plaquette geplaatst bij het monument voor gesneuvelde piloten aan de Pilotenlaan in Zwolle-Zuid. Pas 76 jaar na de bevrijding van Zwolle.
Dit is een bewerkte versie van een artikel van mijn hand in het Zwols Historisch Tijdschrift.
©2020 Jan Braakman
Het telegram aan de vader van Alex Serediak waarin hij las dat zijn zoon was gesneuveld. Bron: Library and Archives Canada; Ottawa, Canada; Service Files of the Second World War – War Dead, 1939-1947; Series: RG 24; Volume: 27010
Alfred Arthur Murray werd op 7 maart 1916 geboren in het kleine stadje Fernie (British Columbia) Zijn vader, weduwnaar, John James Murray, geboren in Schotland had twee kinderen uit zijn eerste huwelijk. Later trouwde hij Rose Hannah Sinclair, een weduwe uit Engeland die ook twee kinderen had. Samen kregen Alfred en Rose nog drie kinderen waardoor het totaal op zeven kwam. Alfie, zoals hij door familie en vrienden werd genoemd, was de tweede van die drie. Zijn halfzusje Mary (overleden in 1909) halfbroer John, halfzusje Margaret, halfbroer George en halfzusje Rosa. Alan en Agnes zijn broer en zus van hem.
Fernie is een plaatsje in de Rocky Mountains 938 km ten oosten van Vancouver. In die tijd was de streek rijk aan kolen en onaangetaste bossen. De komst van de Canadian Pacific Railroad bracht deze tot ontwikkeling en het stadje bloeide.
Volgens de volkstelling van 1921 woonde John Murray en zijn vrouw in Vancouver. Volgens deze registratie was Alfie 5 jaar.
Het is mogelijk dat de familie rond 1918 naar Vancouver verhuisde zodat vader John meer kans had werk te vinden.
Alfie ging naar school in de omgeving van Vancouver. Hij volgde één jaar de Fairvieuw High School of Commerce.
Als jonge man werkte Alfie als versnipperaar bij the Vancouver Engeneering Works, In april 1940 was Alfie bij de bruiloft van zijn collega Charlie Arnold. Hier ontmoette hij bruidsmeisje Alice Johnson met wie hij later zou trouwen.
In november datzelfde jaar werd Alfies vader John aangereden door een auto en overleed enkele weken later aan zijn verwondingen.
Alfred en Alice trouwden op 17 mei 1941. In december 1942 werd hun enige kind geboren. Hij werd liefkozend Teddy genoemd.
Op 3 maart 1943, net voor zijn 27e verjaardag meldde Alfie zich bij de plaatselijke militie. 2e battaljon BC regiment D.D.C.R. reg.nr. K440182.
Op 21 februari 1944 werd hij ingeschreven in het Canadese leger reg.nr. K2495. Op 13 maart 1944 vertrok hij voor de basistraining naar Orillia Ontario en daarna kamp Borden (Ontario) Zijn vrouw en de kleine Teddy verhuisden naar Ontario en betrokken een klein appartement in Orillia. Alice jongste zuster ging ook mee.
Na zijn basistraining kreeg Alfie 15 dagen verlof tot 30 oktober 1944. Later bleek dat dit een van de laatste keren zou zijn dat hij zijn vrouw en kind zag.
Op 24 november werd hij ingescheept naar Engeland waar hij op 6 december arriveerde .
Alice Teddy en haar zusje keerden per trein terug naar Vancouver, zo vermeldt het militaire dossier.
In Engeland kwam Alfie al gauw in contact met de Britse familie van zijn schoonvader. Hij bezocht ze bijna allemaal. In de vele brieven naar huis schreef Alfie hoe hartelijk hij door de familie werd ontvangen. Van al zijn verloven wist Alfie wat moois te maken. Alice vertelde veel van wat Alfie geschreven had met uitzondering van de romantische delen. Deze brieven bevatten ook plannen voor hun toekomst. Hoewel de reguliere post uiterst traag werkte genoot de familie van al het nieuws dat ze maar te pakken konden krijgen. Nu, vele jaren later zijn de brieven van Alfie nog steeds in het bezit van zijn zoon.
Het militaire dossier maakt melding van de volgende gebeurtenissen:
Op 9 februari 1945 ingescheept naar NW Europa, aankomst 10 februari 1945, 23 februari toegevoegd aan de Regina Rifles, 13 maart toegevoegd aan de Canadian Scottish. Volgens een aantal vrienden uit Vancouver die ook bij de Canadian Scottish dienden heeft Alfie om deze overplaatsing gevraagd.
Op dinsdag 9 april 1945 meldde Alfie zich vrijwillig aan om de plaats in te nemen van een soldaat, die zich ziek had gemeld. Die avond tijdens een patrouille werd Alfie in de buurt van Deventer door een sluipschutter doodgeschoten en hij was 29 jr.
Op 26 juni 1946 ontving de familie een brief waarin werd vermeld dat met de grootste piëteit het lichaam van Alfred op 17 december 1945 herbegraven was op de Canadese begraafplaats in Holten .
Op 7 april 1948 kreeg de familie bericht dat het graf was geadopteerd door Mevr. F.J. Nijenhuis.
Enkele jaren later bezocht een jonge man Alice Murray en vertelde dat hij de soldaat was die ziek was geweest en voor wie Alfred op patrouille was gegaan. Hij vertelde wat een bijzonder persoon Alfred was en hoezeer het hem speet dat Alfie was omgekomen.
In de volgende jaren woonden Alice en Teddy bij haar ouders. Ze bleef contact houden met de familie Murray zodat ze Alfreds zoon zouden zien opgroeien.
Alice hertrouwde in 1950, adopteerde 2 kinderen en verzorgde ontelbare andere.
Alfies moeder Rose Hannah overleed in 1981 op de hoge leeftijd van 102 jaar. Alice 2e man overleed in 1977. Zijzelf overleed in 2005. Zoon Teddy trouwde en kreeg twee kinderen, vier kleinkinderen en nu een achterkleinzoon.
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal 1939-45; CVSM & Clasp.
We will remember them.
Geschreven door Marlene Dance, nicht
Calvin werd op 8 juli 1924 geboren in Rocky Mountain House Alberta als de zoon van Theodore William Earl Brown (VS) en Ethel Vorise Creasey Brown (VS) uit New Westminster British Columbia. Zijn broers waren Jesse en Robert Brown.
Hij was boer en lid van the United Church.
Hij nam op 8 oktober 1943 dienst in Calgary en ging overzees naar het VK op 7 mei 1944 en vervolgens naar Frankrijk op 13 juni. Hij raakte op 18 februari gewond tijdens de slag om het Rijnland en keerde op 25 februari terug bij zijn bataljon.
Calvin sneuvelde op vrijdag 27 april 1945 op de leeftijd van 20 jr. in the D Coy bij de Leda rivier tijdens de slag om Leer (Duitsland) en hij werd tijdelijk begraven in Ihrhove Duitsland en herbegraven op 12 maart 1946 in Holten.
Op zijn grafsteen: A faithful soldier’s Noble end But sadly missed
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal; CVSM & Clasp.
Clinton werd op 11 april 1914 in Calgary geboren als zoon van Richard Copeland Hetherington en Maimie Christine Hetherington uit Calgary. Hij was de echtgenoot van Pauline Hetherington uit Calgary. Hij had vier broers: Pte Arnold, Pte Jack, beiden in het overzeese leger, Hilliard en Wilburn Hetherington.
Zijn beroep was installateur en hij was lid van the United Church. En hij stond bekend als een zeer goede lacrosse speler.
Hij nam op 15 maart 1944 dienst in Vancouver en ging overzees naar het VK op 15 oktober 1944 en ging vervolgens op 30 december 1944 naar NW Europa. Hij werd op 6 januari 1945 bij the Canadian Scottish Regiment geplaatst.
Clinton sneuvelde op dinsdag 10 april 1045 op de leeftijd van 30 jr. tijdens de slag om Deventer. Hij werd tijdelijk begraven in Oxe bij Deventer en hij werd herbegraven op 17 december 17 1945 in Holten.
Op zijn grafsteen: Loved in life And not forgotten
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal: CVSM & Clasp.
Edward werd geboren op 15 september 1918 als zoon van Bert en Ellen Underwood uit Saanichton British Columbia. Zijn broers waren Benjamin, George en Harry Underwood en zijn zusters: Adeline, Marjory, Bertha, Mary, Esther, Bernadette en Patricia Underwood.
Hij was een Indiaan van de Tsawout stam vanwege de afkomst van beide ouders.
Hij was visser en lid van the Methodist Church.
Hij nam op 20 september 1939 dienst in Victoria British Columbia en ging op 2 september 1941 daarna overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 3 juli 1944 naar Frankrijk. Hij nam daarna deel aan de verdere opmars van zijn regiment door NW Europa.
Edward stierf op woensdag 17 november 1945 op de leeftijd van 27 jr. aan de gevolgen van een spoedoperatie wegens complicaties bij een tuberculosebesmetting in een Canadees hospitaal in Oldendorf (Duitsland). Hij werd tijdelijk begraven in Osterscheps (Duitsland) voordat hij op 6 maart 1946 werd herbegraven in Holten.
Zijn medailles zijn: 1939-1945 Star; France Germany Star; Defence Medal; War Medal en the CVSM & Clasp.
Edwin werd geboren op 18 mei 1922 als zoon van Ernest W. en Rosa A. Emery, uit Blackpool, British Columbia in de agrarische gemeenschap van het Domay Lake, Alberta. Na ongeveer tien maanden opleiding en service onder NRMA-voorwaarden, meldde hij zich op 16 augustus 1944 voor actieve dienst aan bij de artillerie in Victoria. Op 25 september stapte hij over naar de infanterie, en kwam in het Verenigd Koninkrijk op 29 november 1944.
Na zijn aankomst in NW Europa op 15 februari 1945 kwam hij eerst met The Regina Rifle Regiment in het Rijnland, en op 14 maart 1945 werd hij overgeplaatst naar the Canadian Scottish Regiment, in the ‘D’ Coy. Hij vocht bij Emmerich en Deventer, en Edwin sneuvelde op zaterdag 21 april 1945 op de leeftijd 22 jr. op de eerste dag van de bevrijding van Wagenborgen. Hij werd tijdelijk in Siddeburen begraven en op 15 februari 1946 herbegraven in Holten.
Op zijn grafsteen: HOPE FOR A RESURRECTION
Zijn medailles waren:1939-45 Star, France Germany Star, War Medal 1945; CVSM & Clasp.
Zijn naam staat op het monument in Wagenborgen.
Emile werd op 31 oktober 1920 geboren in Dauphin, Manitoba als zoon van Auguste en Stephney Soens, uit Brighouse, British Columbia.
Hij werkte als vrachtwagenchauffeur in het Kamloops gebied van British Columbia, toen hij zich als vrijwilliger voor de actieve dienst aanmeldde en hij werd toegewezen aan the 1 Bn Canadian Scottish Regiment in Victoria British Columbia.
Hij diende met het regiment in Canada en kwam daarmee op 2 september 1941 in het Verenigd Koninkrijk aan.
Zijn training en service zette hij daarna voort in het bataljon van 1942 tot 1944, en hij landde in Normandië op 6 juni 1944 tijdens D-Day als lid van de the Support Company, in het Carrier Platoon. Hij nam vervolgens deel aan de verdere opmars van zijn regiment door NW Europa.
Emile sneuvelde op zaterdag 21 april 1945 op de leeftijd van 24 jr. als lid van de sectie vlammenwerpers van zijn peloton tijdens de eerste aanval van de bevrijding van Wagenborgen. Hij werd tijdelijk begraven in Groningen voordat hij op 13 februari 1946 werd herbegraven in Holten.
Hij was ook tolk voor het bataljon in Nederland, omdat hij de Nederlandse taal goed beheerste.
Op zijn grafsteen: JUST AWAY
Zijn medailles waren: ·1939-45 Star, France & Germany Star, Defence Medal; War Medal 1945; CVSM & Clasp.
Zijn naam staat vermeld op het monument in Wagenborgen.
.
Fred werd geboren op 31 juli 1906 in St. Gallen in Zwitserland als zoon van Albrecht en Susette (overleden) Wirth, uit St. Gallen. Zijn verloofde was Alice Lancaster. Zijn broer was Hans Wirth in Zwitserland en twee andere broers Albrecht en Ernest Wirth stierven al eerder in Zwitserland. Zijn zusters uit Zwitserland waren Mrs. Susi Shiesser-Wirth en Mrs. Frieda Stark- Wirth. Zijn vriend Ernest Keller uit Cranbrook British Columbia was de uitvoerder van zijn testament. Hij was lid van the Presbyterian Church en hij sprak Engels, Duits en kon goed Frans lezen.
Het is niet bekend wanneer hij of zijn familie emigreerde naar Canada, maar op 1 september 1942 was hij werkzaam als houthakker in Cranbrook British Columbia, toen hij zich als vrijwilliger aanmeldde voor de actieve dienst en hij ging naar 110 CABTC in Vernon voor de basisopleiding. Op 18 november 1942 ging hij over naar A.3 CATC Shilo, waar hij overgeplaatst werd naar het Service Corps I26 Coy RCASC in Prince George British Columbia op 15 januari 1943.
Op 1 juli 1944 werd hij overgeplaatst naar een Canadese Infantery Training Brigade in Debert Nova Scotia, en ging overzee naar het Verenigd Koninkrijk op 5 december 1944 in de 1 CASCRU. Op 10 december 1944 werd hij overgeplaatst naar de infanterie en ging op 17 februari 1945 naar NW-Europa, waar hij op 25 februari 1945 in het Rijnland toetrad tot The Canadian Scottish Regiment.
Hij diende in de ‘D’ Coy bij Emmerich en Deventer, en hij was betrokken bij de eerste aanval bij de bevrijding van Wagenborgen en hij werd eerst vermist.
Fred sneuvelde op zaterdag 21 april 1945 op de leeftijd van 38 jr. Hij werd tijdelijk begraven in Siddeburen voordat hij op 15 februari 1946 werd herbegraven in Holten. Een familie uit Almelo adopteerde na de oorlog zijn graf.
Zijn medailles waren: 1939-45 Star, France Germany Star, War Medal 1945, CVSM & Clasp.
Zijn naam staat op het monument in Wagenborgen.
Geoffrey werd op 20 juli 1925 geboren in Vancouver als zoon van Henry en E. Lily Ohr (beiden Engels), uit Vancouver. Zijn ouders waren op 24 oktober 1920 getrouwd in North Battleford Saskatchewan. Zijn broers waren John Henry en Gerald George Ohr en zijn zusters waren Gladys Joyce Forgie en Constance Lily, Helene Pearl en Marion Edith Ohr.
Hij was bouwvakker en lid van the United Church.
Hij nam op 21 oktober 1943 dienst in Vancouver en hij ging op 9 december 1944 overzees naar het VK en hij ging vervolgens op 12 februari 1945 naar NW Europa.
Geoffrey stierf aan verwondingen in de strijd op zaterdag 28 april op de leeftijd van 19 jr. in the D Coy bij de Leda rivier tijdens de slag om Leer (NW Duitsland) en hij werd tijdelijk begraven in Wettringen (Duitsland) voordat hij op 15 april 1946 werd herbegraven in Holten.
Op zijn grafsteen: LOVED AND LONGED FOR ALWAYS BY DAD AND MOM, TWO BROTHERS AND FOUR SISTERS
Zijn medailles waren: 1939-45 Star; France Germany Star; War Medal; CVSM & Clasp.
Albert werd op 26 mei 1923 geboren in De Bilt, Nederland als zoon van (vader onbekend) en Rosa Von Lima-Bouma (Duitse) in een rooms-katholiek gezin in De Bilt. Zijn moeder is na een scheiding op 25 juli 1945 weer hertrouwd .
Het is niet bekend wanneer hij of zijn familie naar Canada is geëmigreerd, maar hij was werkzaam als stagiair monteur in Vancouver, toen hij zich vrijwillig aanmeldde bij het Canadese leger op 13 oktober 1942. Zijn basistraining kreeg hij bij het 112 CABTC Chilliwack British Columbia, en werd afgerond bij het A.16 Calgary in feb-mrt 1943.
Op 22 mei 1943 arriveerde hij in het VK en werd ingedeeld bij the Canadian Scottish Regiment, de Monk’s Common in Sussex en hij ging hierbij in actieve dienst op 18 juni 1943. Op 6 juni 1944 1944 landde hij op D-Day in Normandië als een soldaat van the ‘D’ Company en overleefde de gevechten en de zware verliezen geleden door dit regiment bij Putot en Bessin (Frankrijk) op 8-9 juni 1944.
In de laatste weken van de oorlog was Albert met the ‘A’ Company in Wagenborgen Groningen, waar hij op maandag 23 april 1945 op de leeftijd van 21 jaar door vijandelijk vuur sneuvelde. Hij werd tijdelijk begraven in Siddeburen en op 15 februari 1946 herbegraven in Holten.
Zijn medailles waren: the 1939-45 Star, the France Germany Star, the Defence Medal, the War Medal; the CVSM & Clasp.
Zijn naam staat op het monument in Wagenborgen.